Meditatie

OH MY GOD

‘Uit de diepten roep ik tot U, HEER’ (Psalm 130:1). ‘Moeten we in de kerk niet meer aandacht geven aan de nood van de wereld?’, vroeg iemand mij. Het was na een kerkdienst, waarin blijdschap de boventoon
voerde. ‘Dank en lof brengen aan God is heel goed en fijn om te doen’, aldus de vraagsteller, ‘maar als ik op zondagmorgen in de kerk kom, zit ik vaak stikvol gedachten over alles wat er in de afgelopen week is gebeurd in de wereld’.

‘Oh, my God’. Drie woorden, die vaak in mij opkomen bij het zien van verschrikkelijke beelden in de media. Kreet uit de afgrond. Kreet uit de diepte. Uit de diepten. Met het woord ‘diepten’ (meervoud) begint Psalm 130. Een Psalm van een mens in het dal, in de put, in een gapend gat. Dat woord ‘diepten’ duidt in de Bijbel het ergste aan, wat een mens kan overkomen. Het is de put, waar je zelf niet uitkomt. De opening bevindt zich veel te ver boven je hoofd. Als je er al uit probeert te klimmen, val je telkens weer naar beneden. ‘De diepten’ is ook een woord, dat de Bijbel gebruikt voor het dodenrijk. De diepste diepte: dat is de plek waar God ver te zoeken is. Waar je God niet meer kunt vinden. Waar God zich in woede van je heeft afgekeerd. En je hebt het gevoel: het is nog terecht ook. Ik heb nergens recht op. Ik ben niet beter dan een ander.

Vanuit die diepten roep je het uit: ‘Oh my God. Waar bent U? En wie ben ik? Ik, klein en kwetsbaar, maar ook zo feilbaar en schuldig mens. Ik, die in zoveel dingen tekort schiet. Die niet kan bestaan, als het van U niet mag. Als U me het licht in de ogen niet gunt, ben ik nergens. Dan blijf ik in de diepte, ver van U. Mag ik – alstublieft – rekenen op Uw vergeving? Wilt U mij een ladder toewerpen, zodat ik uit de put kan klimmen? Wilt U het licht laten worden en voor mij een nieuwe morgen laten aanbreken? O, mijn God…’.

Zo komen we naar de kerk. Met onze nood én de nood van de wereld. We leggen het voor Hem neer. Desnoods schreeuwen we het uit: ‘O mijn God’. In de hoop dat Hij ons redt uit de diepten. Niet alleen ons, maar ook de wereld. Psalm 130 zegt, dat die kreet gehoord wordt. Dat God ons genadig is. Dat Hij ons uit de put zal halen. Dat doet Hij, omdat Hij iets met ons voorheeft. ‘Bij U is vergeving, daarom eert men U met ontzag’. God schenkt ons het leven, opdat wij Hem zouden ‘vrezen’, staat er in oudere vertalingen. Met het misverstand, dat wij er bang van zouden worden. Maar dat is niet de bedoeling. Hoe zou je bang zijn van een genadig, liefdevol God? Het is de bedoeling dat wij Hem respecteren. Dat wil zeggen: leven in het spoor, dat Hij voor ons heeft uitgezet – het spoor van de liefde. De HEER schenkt
ons vrede, opdat wij vredesstichters zouden zijn. We ontvangen Zijn zegen om zelf tot zegen te zijn. We verlaten als gezegende mensen de kerk om het kleine stukje wereld dat ons is toevertrouwd een beetje mooier te kleuren.

Ds. Hans van Dalen